Juist dat maakt deze molen tot een van de meest bijzondere in Nederland. Oorspronkelijk stonden er hier twee watermolens, een korenmolen en een oliemolen, tegenover elkaar op een andere oever van de Aa. De afwatering van deze rivier gaf vroeger echter veel problemen voor de boeren in de omgeving, waardoor de molenaar de molen in de zomer moest stilleggen. Zijn oplossing was om de korenmolen om te bouwen tot watervluchtmolen, die naar believen door water óf door wind kon worden aangedreven.
Nadat de oorspronkelijk houten molens in 1840 door brand verloren gingen, werden ze in 1842 in steen herbouwd. In 1880 kocht de gemeente Veghel de molen. Door de raderen te slopen kon de afwatering van Veghelse gronden verbeterd worden. De overgebleven windmolen verloor zijn functie toen de maalderij op motoren ging draaien. Aan het eind van de twintigste eeuw stond er nog slechts een vervallen stenen huls, zonder wieken en raderen. Een ingrijpende restauratie van de molen en een reconstructie van het beekdal van de Aa, die de watertoevoer herstelde, hebben daarin later echter een spectaculaire verandering gebracht. Het zwaait en draait weer aan de Kilsdonkse molen.
Bronnen
Van Oudheusden, J., Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014.
Dit artikel is een bewerking van een tekst uit J. van Oudheusden, Erfgoed van de Brabanders. Verleden met een toekomst, ‘s-Hertogenbosch, 2014, 205.